De molen werd begin jaren dertig door de Gebr. Bakker te IJlst gebouwd op de plaats van een afgebroken traditionele windmolen.
De toren staat in een uit beton opgetrokken funderingsbak voorzien van houten deksels. In de funderingsbak is een stalen waaierpomp voorzien van een houten opleiderpijp met een houten terugslagklep aangebracht. Aan de polderzijde is een stalen kroosrek aangebracht. De stalen toren van vrij grote hoogte heeft een ladder en een vierkante stelling, bestaande uit stalen liggers en een houten dek. Aan de bovenzijde van de toren is een gietstalen motorlichaam aangebracht.
Het achttien gegalvaniseerde stalen bladen tellende windrad heeft een diameter van 4,75 m. Het rad bestaat uit zes straalarmen waartussen segmenten, met ieder drie bladen verbonden door twee ringen, zijn aangebracht. De molen is voorzien van één vaan voor de zelfregeling naar de windrichting. De zelfregeling naar windsterkte gebeurd doordat bij toenemende omloopsnelheid de optredende tanddruk-reactiekracht van het windrad groter wordt dan de spanning van de schroefveer van de vaan; de molen zal zich hierbij krimpend uit de wind draaien. De bovenas van de molen is voorzien van een vanginstallatie welke automatisch in werking treedt bij het uit de wind draaien van de molen. De molen is voorzien van een gietstalen gaande werk en stalen spillen. De waaierpomp wordt hierbij direct aangedreven door de verticale spil.