Het windmotorrestant is geheel verroest. De torenstaanders lijken, hoewel roestig, nog wel in redelijke staat, maar in een aantal dwarsspijlen en schoren zijn gaten geroest. In het windrad zitten slechts nog enkele verroeste windbladen. De beide armen van de 2 windvanen zijn nog aanwezig en alleen van de zijvaan is nog een deel van het blad over.
De toren heeft hoekprofiel-staanders van 7,5 cm breedte. Onderaan, bij de fundering, is de toren ca. 195 cm breed. De torenhoogte zal zo'n 6 m bedragen. De dwarsspanten en schoren van de toren zijn alle buitenwerks vastgelast.
De fundering bestaat uit een betonnen plateau van ca. 2,8 m breed, met in het midden een opening waarin het uiteinde van de (nog aanwezige) vijzel is opgehangen. Aan de opmaal-zijde steekt deze vijzelgoot, met wanden van 10 cm dikte, naar buiten. De breedte van de vijzelgoot is zo'n 70 cm. Aan de uitmaal-zijde van het fundament zit nog een uitbouw, waartussen nog het scharnier van een klep valt te bespeuren. Op de 4 hoeken van het fundament en op de rand van de uitbouw aan de uitlaat-zijde zitten betonnen palen waartussen vroeger waarschijnlijk een hekwerk zat, ter afscherming van de windmotor.
Jan Wagenaar, 27 feb. 2018.